Vuur
Waarschijnlijk is dit de allerlaatste keer dat mijn rijpe concertvriend en ik samen in het Concertgebouw zijn. Hij is terminaal ziek. De afgelopen maand heeft hij alle bezigheden buitenshuis afgezegd, maar deze keer niet. Nooit eerder zagen we chefdirigent Daniele Gatti met het Concertgebouworkest van zo dichtbij. De Negende symfonie, ‘Dem lieben Gott,’ van Anton Bruckner staat op het programma. Bruckner droeg zijn laatste stuk op aan God. De componist werkte op de dag van zijn dood nog aan het vierde deel. Toch heeft het werk maar drie delen. Misschien voorvoelde Bruckner zijn dood, want het derde deel noemde hij ‘vaarwel aan het leven’. Het orkest is adembenemend toegewijd, de muziek buitenaards mooi. En de dirigent? Tijdens de woedende ritmiek in het tweede deel stopt hij af en toe met dirigeren. Vreemd ontroerend is dat. Stil vallen in de orkaan. Mijn rijpe concertvriend laat zich ook zichtbaar raken. Ik moet denken aan een uitspraak van de componist Gustav Mahler, hoewel hij ook toegeschreven wordt aan Thomas More. Soms ook aan Benjamin Franklin. Dit inzicht leeft kennelijk: ‘Traditie is het vuur doorgeven, niet de as aanbidden’. Al die getalenteerde jonge mensen in het orkest, wat een wonder dat die zich generatie na generatie inzetten voor eeuwenoude muziek. Meer dan ooit tevoren besef ik dat ik het vuur van de vriend naast mij al in me draag.