Van de hoge
Als ik ergens van opknap is het wel van vakmanschap. Het geconcentreerde tongpuntje van fietsenmaker, metselaar, chirurg, naaister, componist doet mijn ziel zingen. Als aandacht en meesterschap de werkhanden ineen slaan kijk ik m’n ogen uit. Vandaar dat ik op zondagavond graag de tv aanzet voor Heel Holland Bakt. Wat een feest is het die stralend getalenteerde amateurbakkers het beste van zichzelf te zien geven. Maar naarmate de serie vordert kijk ik ook om een andere reden. Meer en meer raak ik gefascineerd door het koddige ontmoedigingsbeleid van de tweekoppige jury tijdens het creatieve proces van onze jongelingen. Ik geloof niet eens dat het duo expres aan het demotiveren slaat want tijdens de evaluatie van de baksels zijn ze vaak allerliefst en betrokken. Maar zodra onze meesterbakkers gretig aan de slag willen zijn de pas-ops en kijk-uits niet van de lucht. Waar zou dat voor dienen? Het is alsof je een gelauwerd zwemmer die net van de hoge af wil vertelt dat water nat is. Terwijl die waterrat maar aan één commentaartje behoefte heeft: ‘Spring! Nu!’ Natuurlijk bedoelen we het goed als we onze zorg naar de ander uiten, maar bemoediging en bewondering zijn vele malen heilzamer. ‘Ik weet dat je het kan. Je hebt geen enkele betutteling van mij nodig. Ik ga hier stilletjes zitten en volop genieten van het geschenk dat jij bent!’