Tranen
Hij zit tegenover me in de boshut. Omdat hij een publieke functie bekleedt is er een voorlichter meegekomen. Die moet in de kieren houden dat hij zich niet vergaloppeert. Maar hij redt het prima als hij vertelt hoe zijn jongste dochter bijna twee jaar geleden plotseling stierf. Hoe een van zijn andere dochters met vrolijke hartjes psalm 91 boven het bed van haar zieke zusje schreef. Over wonen in de beschutting van de Allerhoogste, over overnachten in de schaduw van de Ontzagwekkende. Hij vertelt het zacht maar duidelijk. En ik? Ik ga. Ik huil om hem. Om haar. Maar dat is niet professioneel. Dus een groot deel van mijn aandacht gaat naar het gevecht tegen mijn tranen. Achteraf zegt hij dat hij het wel gemerkt heeft, zij het subtiel. Dat betekent dat de camera het al helemaal niet geregistreerd heeft. Gelukkig. Of niet? Natuurlijk is de ongeschreven regel dat een interviewer niet doormidden moet breken best zinvol. Het gaat om de gast. Maar toch. Ik ben een ouder wordende presentatette die andere vrouwen een hart onder de riem wil steken door zich niet te laten botoxen. Waarom zou ik dan mijn ontroering of bewogenheid moeten verbloemen? Ont-roering, van het roer af, wat is menselijker? Hoe agressief is het om juist tegen tranen te vechten. De uitdrukking alleen al. Ik heb nog een hoop te leren.