ruimte maken
Het is tijd om onze innerlijke kraamkamer op orde te brengen, zodat God, of toch op z’n minst het kind in onszelf, opnieuw geboren kan worden. Het lijken grote woorden, maar als je gewoon aan de schoonmaak begint, gaat je vanzelf een licht op. Daarom ruim ik mijn huis op, maar met mijn energieke weggooiwoede moet ik oppassen niet te rigoureus te worden. Deze keer laat ik de dingen zorgvuldig door mijn handen gaan. Bij deze verstilde tijd past een kalm tempo. Ik vind de afscheidsbrief van mijn beste vriend die hij op zijn sterfbed schreef. Er staat een opdracht in: ‘God is in levensgevaar. Vandaar die vlucht voor Herodes. Wij moeten Hem beschermen en koesteren.’ De tranen schieten in m’n ogen. Wat zou mijn vriend van onze Verwonderings-kerstgast gevonden hebben? Die komt ons vertellen dat kerst gaat over het gedenken van onze oorsprong: ‘Want waar komen we vandaan? Uit het licht’, zegt hij in de kerstuitzending. Terwijl ik de stofzuiger pak, hoor ik mezelf iets van Oosterhuis neuriën: ‘Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen.’ Maar ook hij is al overleden. En de wereld staat in brand. Toen ik ooit wanhopig vroeg wanneer God buiten levensgevaar is, maakte mijn oude vriend een kom van zijn handen en bracht ze naar mijn hart. Ach, nu vat ik hem. Daar is geen leegte, maar ruimte.