Raadsel
Iedere avond, zo tegen elf uur is het raak. Het klinkt alsof er een enorm schepsel begint aan zijn avondsnack. Een nadrukkelijke herrie onder de vleugel. Ik heb geen idee wat het is. In de hoop op hulp, leg ik deze kwestie voor aan de jongeman met wie ik de Verwondering zit te monteren. Deze gevatte editor antwoordt: ‘En je weet zeker dat je geen psychiatrisch verleden hebt?’ Haha, en bedankt. Zijn vraag brengt me op de fantasie dat ik wellicht te maken heb met een dolende geest van een vorige bewoner. Mijn vissershuisje is tenslotte honderdvijftig jaar oud. Denk je eens in wat daar allemaal heeft plaatsgevonden. In mijn knusse bedstee moet heel wat gemind, gebaard en gestorven zijn. Ik heb de merkwaardige gewoonte om regelmatig langs het voormalige huis van mijn rijpe concertvriend te wandelen. Zijn stulp is gemoderniseerd en wordt bewoond door jonge mensen. Waar eens zijn stoel stond wordt nu gegeten. De huidige bewoners hebben geen idee van hun indrukwekkende voorganger. En dat hoeft ook niet. Heb ik te maken met een vorige bewoner? Maar mijn kat hoort het avondlijke lawaai ook en gaat steeds tevergeefs op onderzoek uit. Zou het een ondergrondse egel zijn die beducht is voor de avondklok? Hij heeft tenslotte een feilloos gevoel voor timing. Mijn kat heeft zich erbij neergelegd. We heten het raadsel maar welkom.