Pauw
Als je slecht tegen achteloosheid kunt, moet je uitkijken dat je in je strijd tegen onzorgvuldigheid geen schooljuf wordt. Aan een humorloze moraalridder heeft niemand iets. Een goede leermeester in dezen was een oom van mij. De wonderlijke karaktertrek die in heel de familie is terug te vinden, vond in hem een hoogtepunt. Zo sjouwde hij ooit met een enorme televisie door een warenhuis vier verdiepingen naar beneden, onderweg steeds opgewekt ‘pardon, mag ik er even langs’ zeggend. Bij de uitgang aangekomen, vroeg hij om een manager en wees de man op het gemak van ontvreemding uit zijn warenhuis. De missie van mijn oom was kennelijk om een soort wekker te spelen en de winkeldirectie was dan ook zeer gealarmeerd. Ik heb een Tibetaan gekend die dit een buitengewoon effectieve les in ontwaking had gevonden. In holle stationshallen imiteerde mijn oom graag het onvergetelijke geluid van een pauw. Op een zeer regenrijke dag, nog niet wetend dat we er daar later bijzonder veel van zouden ontvangen, stond ik met mijn oom op een druk kruispunt voor een voetgangerslicht te wachten. Op z’n dooie gemak haalde hij een flesje shampoo uit z’n zak en begon zijn haar te wassen. Het woord verkeersinfarct bestond nog niet, maar ontstond op dat kruispunt. Van doffe achteloosheid naar tedere aandacht, dat pad ontstaat niet in verontwaardiging maar door bevrijdende schater.