Opstaan

Ieder jaar zoeken we voor de Verwondering naar een geschikte paasgast. Maar wie goed luistert, vindt wekelijks een opstandingsverhaal in onze boshut. Hoe uniek onze levensloop misschien ook lijkt, het proces van struikelen, verliezen, verzachten en herrijzen is velen van ons bekend. Wat indrukwekkend en ontroerend om steeds weer de veerkracht van onze gasten te mogen zien. Ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen, zei Jezus. Als we in het harde pantser van ons ego blijven wonen, zal onze angst voor de dood een leven lang met ons meegaan. Maar pas als de schil van de graankorrel breekt en sterft, kan zijn levendige schat tevoorschijn komen. De confrontatie met lijden en sterven in de ‘Goede Week’ zou je daarom best een wake-up call kunnen noemen.  Wie die schermutseling aandurft, wordt gaandeweg bevrijd van zijn ego. Dan ontwaakt een groot mededogen met alle schepselen, wier lot immers per definitie wordt gekenmerkt door vergankelijkheid. Maar wie slaapt, zoals de leerlingen in de Hof van Olijven, mist de boodschap. Misschien heeft Pasen ook wel te maken met de verlossing van de heerschappij van dat ego. Door alle vergankelijke identiteiten af te leggen, zelfs de identificatie met ons lichamelijk bestaan, kunnen we opstaan als de mens zoals we bedoeld zijn. We hebben veel meer schatten aan boord dan we vaak denken. Hoe dikwijls houden we onszelf klein en gevangen in ons negatieve zelfbeeld? Wie kent niet de steen op zijn hart waardoor we het leven blokkeren? Moeten we allemaal in ons leven het rotsblok voor het graf wegrollen?

Ik vraag het aan mijn paasgast. Hij weet wat sterven is. Pieter Both. Instinctief kwam hij weer overeind. Zijn vrouw stierf heel plotseling. Hoogzwanger was ze. Ze hadden al een meisje van vier en een jongetje van twee. Terwijl zij het leven liet, werd haar kindje uit haar buik gehaald. Een kerngezonde zoon. Pieter trok onmiddellijk zijn bovenkleren uit en legde de baby op zijn huid. In hem ontwaakte een moederdier dat haar jong niet meer losliet. Niemand anders mocht het kindje voeden dan de moeder in hem. De echte moeder moesten ze aan de aarde toevertrouwen. Zo werd Pasen de grootste aanslag op zijn geloof, want dood was toch wel heel erg dood. Dat hadden de kleintjes ook gauw door. Terwijl Pieter rouwde om zijn grote liefde, zorgde hij voor de drie kleine kinderen. Het leven ging tenslotte verder, dus hij moest wel. Eigenlijk heb je voor de opvoeding van een kind natuurlijk een heel dorp nodig, maar hij redde het. Een Godswonder, vooral bewerkstelligd door de levendige onbevangenheid van zijn dierbare drietal.

Het zijn nu jonge mensen geworden. De baby is inmiddels zestien. Het meisje dat op haar vierde haar moeder begroef is twintig. Wat heeft zij veel moeten missen. Pieter raakt ontroerd om zijn enige dochter. De steen is allang van zijn hart afgerold. Dat krijg je met moederdieren. Ik laaf me aan zijn dappere en energieke weerloosheid. Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hem. De mens zoals we bedoeld zijn. En die worsteling met dat paasverhaal?  Natuurlijk mogen we het als een menselijke oermythe zien. Maar toch. Maar en. Ik zie de tranen over zijn wangen lopen. Pieter denkt aan zijn moederloze dochter. Zou het niet al te wreed zijn dat zij haar moeder nooit meer zal zien? Dat kan toch niet, dat mag toch niet? Die hoop houdt hem levend, dat beeld troost zijn vaderhart. Ik kijk recht in zijn open hart en denk aan dat gedicht dat vol verlangen is:

Hoe dan ook

 

Ze zijn gegaan, maar toch wel bij jou aangekomen?

Zeg dat niet kan dat niet bestaan, dat nergens wonen,

 

dat zomaar opgegaan in rook, dat stil vergaan tot op het bot.

Wat is hun lot? Waar zijn onze geliefden, hartsverwanten?

 

Gestorven zeg je? God, we zwoeren toch bij jou

dat het voor goed zou zijn, die band, 

 

dat vuur dat onze zielen samensmolt,

die zoete pijn, dat mateloos omhelzen, 

 

teder troosten, dat vechten om elkaar te binden,

vast te houden, los te laten en 

 

in vrijheid terug te vinden.

Zeg dat niet kan dat niet bestaan

 

van wie wij zo beminden, die vriend, die vrouw,

zeg dat ze - hoe dan ook bij jou.

 

Hein Stufkens

 
   « Artikelen overzicht