Oom agent
De bel. Politieagent aan de deur. Tegenwoordig ziet zo’n jongen met helm in de hand er felgeel uit. Ik voel me van kleur verschieten. Hij ziet het en zegt: ‘Schrik maar niet.’ Vrees niet. Die twee beroemde woorden uit de bijbel die me zomaar kunnen ontroeren. De agent vertelt dat er bij een van de overburen is ingebroken. Of me iets is opgevallen. Nee, helaas. Bij het afscheid zegt de diender tot twee keer toe: ‘Wees waakzaam.’ Klinkt ook alweer zo bijbels. Zou een engel er tegenwoordig zo bijlopen? Breedgeschouderd, in motorpak met knalgele accenten? Ik lach om m’n eigen hersenspinsel. Ja, ik schrok van oom agent. Zijn komst leek sprekend op die keer dat er werd aangebeld om te vertellen dat een geliefde zojuist was verongelukt. Zo’n associatie raakt een mens natuurlijk nooit meer kwijt. Maar als ik heel eerlijk naar mezelf luister moet ik bekennen dat ik allereerst dacht: ‘Ik heb het gedaan en ze zijn er achter gekomen!’ Eerst voelde ik me schuldig, toen pas bezorgd. Hoe kan dat nu? Ik heb toch niks gedaan? Ik weet dat ik niet de enige ben in wie zulke irreële gedachten opkomen. Velen van ons voelen zich zonder aanleiding betrapt. Kijk ernaar, wees waakzaam, doorzie je oeroude patronen en glimlach ernaar. Vrees niet en begin opnieuw. Misschien was het toch een engel aan mijn deur.