Omzien
Donkere dagen, ik hou ervan. Inkeer, net als de naakt geworden bomen wachten, rusten, je hoofdkantoor op winterslaapstand zetten. Veel mensen kijken dan om in verwondering. Als ik dat doe zie ik de man waar ik zoveel van houd en die het afgelopen jaar het leven liet. Toch zal hij altijd met me mee gaan. En waar ik innig tevreden over ben? Over programma’s, verrukkelijke collega’s, memorabele ontmoetingen? Zeker! Maar gek genoeg ronk ik pas echt als mijn zwarte viervoeter als ik kijk naar een klusproject in mijn huis. Mijn twee linkerhanden heb ik dit jaar niet al te serieus genomen, met wonderschoon resultaat. Grappig dat juist dat kleine klusje me zoveel voldoening schenkt.
En spijt? Nu het vandaag niet licht wil worden -en waarom moet dat altijd?- gaan mijn gedachten naar heel lang geleden. Toen ik theaterprogramma’s voor ouderen maakte, samen met mijn ook al overleden alles-kunnende maatje Ruud. We stonden in de coulissen van een verzorgingshuis toen de zaal vol liep. Een oude dame protesteerde luidkeels toen ze door een verzorgerster in haar rolstoel de zaal werd ingeduwd: ‘Nee, nee, ik wil niet!’, riep ze. Ze werd vermanend toegesproken: ‘Mevrouw, doe niet zo flauw. Dit is gezellig!’ Moet je daar tachtig plus voor worden, om net als op het schoolplein van weleer weer over je heilige grenzen te worden geduwd? Voor de vrouw die er natuurlijk al lang niet meer is schreef ik mijn kerstmijmering: http://bit.ly/KerstAnnemiek
Iedereen die toe is aan zijn eigen heilige grond groet ik.