Muurbloem
De opnamedagen voor een nieuwe serie van mijn Pelgrimspad zijn in aantocht. Al tijden verheug ik me op deze wandeltocht door verlokkelijk Zuid-Limburg. Voor mij als muurbloem is het een uitje van jewelste. Maar de regisseur en cameraman gaan intussen nog even naar Korea en naar Amerika. Ze lachen een beetje om mijn pelgrimsopwinding. Mijn gauw gevulde kinderhand heb ik heel jong opgelopen want mijn ouders waren al geen verre reizigers. Bovendien wist men indertijd zinniger zaken met het huishoudgeld te doen. Derhalve leerde ik ons land liefhebben. Vanaf de fiets kon je alles horen, zien en ruiken. Als je piep was mocht je voorop, later nam je de zetel achter je vader. Als ook die plek aan een jonger familielid werd toegewezen kreeg je je tweewieler. Mijn vader beweerde onderweg dat de geur van koeienmest verrukkelijk was en dat de verre reizigers niet wisten wat ze misten. Die twee mantra’s werden onvergetelijke geloofsstukken. Ook nu snuif ik verheugd de mestlucht van het land op terwijl ik me op het water bevind. Vandaag mag ik mee op de zeilboot van een vriend. Die moet van Enkhuizen naar Hoorn gevaren worden. Ik speel met het roer en de wind doet het werk. De ziel gaat te voet maar op het water blijkt ze ook te gedijen. Zachtjes zeilt ze mee, mijn ziel. Ik hoor haar zingen.