Lekkende communicatie
Mijn dak lekt. Waarschijnlijk is de schoorsteen versleten. Dat denkt mijn vaste klusjesman die geen tijd heeft. Fijn voor hem natuurlijk. Ik zet emmers neer en bel wat dakdekkers. Mijn dak lekt, zeg ik in de hoorn. Overzichtelijke zin lijkt me. Maar het is alsof ik de man aan de andere kant meedeel dat de kroon in mijn mond heeft losgelaten. De volgende dekker is kennelijk overspannen, want die schreeuwt alleen maar. Druk natuurlijk. Het gaat goed met ons land. En het regent. Ik word lacherig van chaos. Komt mooi uit, want als ik buiten kom is de straat in rep en roer. Een auto is tegen z’n voorganger gereden en die is op mijn stilstaande vehikel gebotst. Achterkant in de prak. Als ik opgewekt aan de bestuurders vraag hoe te handelen, reageren ze allebei niet omdat ze verdiept zijn in elkaars verzekeringspapieren. Het is dat ik zo dol op mannen ben, anders zou ik me weleens afvragen wat er toch aan schortte. De buurtkinderen echter zijn reuze communicatief. ‘Eindelijk gebeurt er hier eens wat!’ roept een jongetje blij. Z’n moeder reageert geschrokken. ‘Dat is niet leuk hoor.’ ‘Het is juist enig!’ antwoord ik het kind. ‘Eindelijk iemand met wie te praten valt. Speel jij de politieagent?’ Het jongetje knikt opgetogen. Zo gij niet wordt als kinderen zal het leven veel, veel minder feestelijk zijn.