Leegte
Bloedheet weer associeer ik onwillekeurig met eenzaamheid en leegte. Mijn vader heeft dat ook. Er is een foto van hem als jonge knaap, onhandig leunend tegen de muur van zijn ouderlijk huis. Zo stond ik ook heel vaak. Iedereen was op vakantie, behalve wij. Geen geld voor het zwembad aan de overkant. Wachtend op niets. Niet dat het onprettig was. De grote leegte had iets zoets. Alles kon nog gebeuren. Nu is het weer bloedheet en dwaal ik door de koele bossen van een klooster. Hier wonen bijna geen paters meer. Op het kerkhofje liggen er talloze. Tot m’n stomme verbazing tref ik midden in het bos een volière met parkieten. Niemand die ze ziet. Van het Vondelpark weten we dat exotische vogels heel goed gedijen in onze open lucht. Bovendien hebben deze parkieten geen beschutting. Alleen gaas dat ze gevangenhoudt. Zal ik? De boeddhistische belofte die ik in het verleden heel wat keren heb gepreveld komt op: ‘Zolang er levende wezens bestaan beloof ik ze te bevrijden.’ Al eeuwenlang nemen boeddhisten deze gelofte ook letterlijk en kopen levende dieren van de markt om ze los te laten. Tot op de dag van vandaag zie ik vroegere cursusgenoten palingen te water laten. Zal ik ook? Er zit een hangslot op de volière. Het gaas stuk maken? In deze lome leegte kan alles gebeuren. Ik wacht.