Leeg luisteren
Mij wordt regelmatig gevraagd of ik geen moeite heb om iemand met een andere geloofsovertuiging dan de mijne te interviewen. Soms is het geen vraag maar een verwijt. En natuurlijk een aanname, alsof de vrager op de hoogte is van mijn geloof. Mijn collega’s en ik ontvangen het liefst mensen in de boshut die echte verwondering in hun bast hebben. Verder wil ik graag leeg luisteren. Nu ik probeer uit te leggen wat dat is, herinner ik me dat er ooit op een bijzonder liefdevolle manier naar mij leeg is geluisterd. Ik was twaalf en bracht zoveel mogelijk tijd door op de muziekschool. Daar hoorde ik naast prachtige muziek ook allerlei dogma’s. Zo zou mijn lievelingscomponist Chopin slechts uitgevoerd kunnen worden door een volbloed Pool. Gelukkig dacht mijn pianoleraar er anders over. Hij was zelf componist, een groot man die door een administratieve fout dit gereformeerde meisje op les kreeg. Hij had maar één regel: ik mocht niet naar opnames luisteren van de stukken die ik moest studeren. Ik speelde mazurka’s aan hem voor, zonder het flauwste benul van hoe Chopin ze bedoeld had. Van jolijt maakte ik heimwee, van ernst brouwde ik opwinding. Mijn leraar was stil en begon toen te klappen. Hij luisterde niet alleen leeg, maar ook bijzonder gul. Misschien is het dat wat ik in die boshut doe: mijn leraar danken.