Kus me
Een van mijn liefste vrienden is al jaren ziek. Nu treden er steeds meer complicaties op. Hij heeft hoge koorts en overal ontstekingen. Voor de zoveelste keer is hij opgenomen in het ziekenhuis. De specialist staat naast z’n bed en vraagt of de cliënt zo langzamerhand niet wanhopig wordt. Die kijkt licht verbaasd, alsof ‘ie moet zoeken wat dat woord ook alweer betekent. Wanhopig. Nee.
Dan vraagt de arts waar zijn patiënt op hoopt. Hij glimlacht: “Wat een wanhopige vraag. Weet jij het zelf niet meer? Ik ben gestopt met hopen. Heerlijk. Kan ik iedereen aanraden. Een groot deel van m’n leven heb ik wankelend doorgebracht. Kom eens even lekker bij me zitten!”
Mijn vriend trekt de deskundige op bed: “Luister. Ik strompelde net als iedereen voortdurend tussen hoop op erkenning en vrees voor kritiek. Tussen hoop op roem en vrees voor onbeduidendheid. Tussen hoop op winst en vrees voor verlies. Tussen hoop op geluk en vrees voor pijn. Maar nu ik meestal lig, kan ik ook niet meer wankelen.”
De dokter kucht zacht. Hij begrijpt het niet helemaal.
De patiënt lacht geduldig: “Alle hoop heb ik laten varen. Ik bedoel dat pakket illusies over een paradijselijke toekomst, hier of hiernamaals. Wat moet een mens daarmee?”
De arts stottert: “Mmaar…hoe kan een mens nou zonder hoop leven?”
De zieke legt z’n arm over de schouder van z’n behandelaar, alsof hij hem gerust wil stellen: “Ik ken wel hoop. Die van Havel. Je weet wel, die Tsjechische dissident en president. Hij schreef dat hoop een kwaliteit van de ziel is die niet afhangt van wat er in de wereld gebeurt. Hoop is de zekerheid dat iets zinvol is, ongeacht de afloop.”
De arts kijkt de liggende man verbijsterd van opzij aan: ‘Be..bedoelt u dat uw lijden zinvol is?”
Mijn vriend lacht nu voluit: “Jij noemt dit dus lijden. Terwijl ik er gewoon bij ben gaan liggen. Ik heb me bij de situatie neergelegd.”
“Maar heeft u het dan opgegeven?! Ben u gestopt met knokken?”
Het is alsof de dokter huilen moet.
Mijn vriend is even stil…
”Sja, ik ben opgehouden met vechten tegen de werkelijkheid. Dat geeft me alle ruimte om te zien wat er echt is. Ik zie bijvoorbeeld dat jij de mens bent zoals we zijn bedoeld: grenzeloos liefhebbend.”
De dokter bloost en vraagt zacht: “Kan ik nog iets voor u doen?”
Mijn vriend antwoordt: “Kus me.”
(Column voor 'Omzien naar elkaar'. Jubiluemboekje PCOB 2015)