De stier kijkt me vorsend aan. Vanaf de wand. Ik heb hem op zicht. Zijn schepper was ooit mijn collega. Toen was ik al fan van hem. Nu vlas ik al jaren op een van zijn dierenportretten. Niet dat ik gedacht had juist deze stier mee naar huis te nemen. Het is een groot doek. Volgens mijn beste vriend hadden veel vrouwen voor een roos gekozen. Niet voor een stoere stier. Maar toen ik hem van dichtbij zag viel ik voor hem. Zijn kunstenaar neemt zand mee van de plekken waar hij van houdt. Uit Frankrijk bijvoorbeeld. Dat mengt hij met zijn verf. Zo is zijn stier tot leven gekomen. Andere portretten van deze schilder zitten achter glas. Die houden meer afstand. Sommige mensen vertellen me dat ze een glazen wand voelen tussen zichzelf en de buitenwereld. Misschien wil deze stier helpen. Kunst kan zo helen. Het dier spat van zijn doek. Hij vertelt me dat hij vrij is. Dat het leven geniet van zichzelf. Hij vermaant me dat mijn dierenliefde larmoyant dreigt te worden. Niet alle dieren worden vernederd en veronachtzaamd. Telkens als ik opkijk van m'n werk zie ik zijn vaderlijke ogen. Het is een vrij dier waar een wonderlijke troost vanuit gaat. Ik hoop dat hij wil blijven, ondanks, of misschien dankzij zijn vrijheid. En dat zijn schepper hem kan laten gaan.