Koninkrijk
De overbekende mantra van mijn jeugd komt hoogstwaarschijnlijk van volwassenen. Toch waren het juist de kinderen die die woorden veel gebruikten: ‘Dan maak je maar zin.’ Mij werden ze bijzonder vaak toegevoegd, want ik had hoegenaamd nergens zin in. In leuk bedoelde, vaak voorkomende mensen-ophopingen. Ik wilde lezen, muziek maken en hulde me in lange jurken. Hoewel ik tegen alle heersende regels in leefde, werd ik niet gepest. Toch heb ik er een neurose aan overgehouden. De zeurende mantra wil mijn hoofdkantoor maar niet verlaten. ‘Dan maak je maar zin’. Inmiddels heb ik wel door dat als je ergens buikpijn van krijgt, dit een teken is dat je weg moet wezen. Had ik graag een halve eeuw eerder geweten. En een relatie geleden. Maar goed, zand erover. Ik geef toe; als een mens goed wordt in zin maken, kan hem dat een eind brengen. Dat zie ik wekelijks aan mijn gasten in de Verwonderingsboshut. En dit meisje dat zin moest maken is in de wereld van de zingeving terecht gekomen. Van zin maken naar zin geven. Hoe geestig zijn Gods wegen. In dat geestelijke universum blijken de eigenschappen die ik als kind had juist uiterst noodzakelijk. Volgens Eckhart Tolle bedoelde Jezus dat met zijn: ‘Zoek eerst het koninkrijk van God.’ Tegen iedereen die slecht alleen kan zijn zeg ik nu: ‘Dan maak je maar zin’.