Kind aan boord

Mijn vader zei regelmatig tegen ons: ‘Uw vriendelijkheid zij alle mensen bekend.’ Staat in Filippenzen 4 vers 5. Het is een mantra geworden tot de dag van vandaag. We staan bij de balie in het ziekenhuis. Wegens natte macula bevinden we ons daar regelmatig, want mijn vader ontvangt maandelijks een prik in het oog. Dit keer is de balie afgeschermd door glas. Ondanks dat maant de baliedame ons kortaf nog een stap naar achteren te doen. We zijn haar enige klanten. Ze neemt uitgebreid de telefoon op. Ik weet dat mijn vader ook aan de tekst uit Filippenzen denkt. Een beetje vriendelijkheid kost niets. Als bedremmelde kinderen wachten we op onze beurt. Ja, er is zit een beducht kind in ons allen dat zich afvraagt wat het nu weer gedaan heeft. Van de week sprak ik een wijze vrouw die naast voortreffelijk schrijfster ook rebalancer is. Rebalancing gaat ervan uit dat je lichaam en je denken effect op elkaar hebben. Omdat een mondkapje afwijzend overkomt gaat ze die na de ‘versoepeling’ niet gebruiken. Ik kijk naar de telefonerende dame. Ze ziet er ongemakkelijk uit. Ook zij heeft kennelijk een beducht kind aan boord. ‘Wees in geen ding bezorgd’, vertelt het volgende vers van onze bijbelmantra. Ik zou het haar willen zeggen, maar het glas maakt ons allemaal onverstaanbaar. Nu begrijp ik het woord crisis pas.

 
   « Artikelen overzicht