Kater

Wijze mensen beweren al eeuwen dat het samenwonen met een kat is alsof je een zenmeester huisvest. De rust, eigengereidheid en het vermogen van zo’n wollige viervoeter om te genieten is inspirerend en leerzaam, zo wordt beweerd. Cynische tegenstanders roepen dat het wel lekker makkelijk is, zo’n zwijgende huisgenoot. Ik geef beide kampen gelijk. Mijn kater is inspirerend en makkelijk tegelijk. En hoezeer ik ook van mannen houd, die combinatie zie je daar zelden, zeker niet in samenwonende staat. Mijn kat zou je de ideale huisgenoot kunnen noemen, ware het niet dat er in onze combinatie toch een grove fabrieksfout is gemaakt. Ik musiceer graag en hij wordt in dat geval woest. Als ik naar de vleugel loop, laat meneer al een waarschuwend grommetje horen. Probeer ik zo zachtjes mogelijk te zingen om noten te studeren, dan kreunt hij op dezelfde toonhoogte mee. Belt de cellist aan die ik begeleid, dan rent de kat onder de cellokist door naar buiten. Allemaal tot daaraantoe, een beetje samenwoner past zich aan. Vandaar dat ik met mijn onlangs hervonden oude liefde de blokfluit boven ga zitten spelen. Dat gefluit gaat zo verrassend soepel, dat ik mezelf getrakteerd heb op een heel bijzonder (lees: duur) exemplaar. Maar wie schetst mijn verbijstering, de viervoeter wandelt mee naar boven en levert bij iedere fluitnoot commentaar. Ik krijg er een kater van.

 
   « Artikelen overzicht