Hoop

Boven de poort van het conservatorium prijkte de zin: ‘Wie hier binnentreedt, laat alle hoop varen.’ Woorden uit de Goddelijke Komedie van Dante. Ook al was ik erg zenuwachtig voor zowel het theoretische als het praktische toelatingsexamen, toch viel me op hoe geestig die zin was boven een deur waar dagelijks nerveuze studenten doorheen tijgerden. Dat sfeervolle muziekgebouw is allang tegen de vlakte, maar die zin is me altijd bijgebleven. Bij het klimmen de jaren veranderden de woorden ‘Laat alle hoop varen’ van een geestig dreigement in een geheimzinnige mogelijkheid. Lang bleef het bij een theorieles, hoewel praktijkexamens nooit lang op zich laten wachten. Nu sta ik bij het tuingrafje van kater Wolfje. Het raam waartegen hij urenlang zijn snuitje drukte, heb ik nog niet schoongemaakt. Zijn lievelingsborstel zit nog vol zachte haartjes van meneer. Niets heeft nu haast. Alle hoop op toekomst met Wolf heb ik laten varen. Waaromvragen over het voltrokken ongeluk heb ik niet gesteld. Terwijl ik niet weet waar er nu toevlucht is, daalt de stilte neer. Op mij en op het herfstige grafje. En in die vredige rust gebeurt iets wonderlijks. Aandacht en tederheid nemen het van me over en zorgen nu voor ons. Voor Wolf en voor mij. Na veertig jaar begrijp ik eindelijk de les: wie het hier en nu binnentreedt, kan alle hoop en vrees laten varen. 

 
   « Artikelen overzicht