Hoe dan ook

Zou het waar zijn? Is het einde van de kerk in zicht? En is dat dan erg? Ik heb geen idee. Maar de laatste tijd moet ik vaak aan die beroemde uitspraak van de katholieke theoloog Karl Rahner denken: “De christen van de toekomst zal een mysticus zijn, of hij zal niet zijn.” Is dat een belofte of een dreigement? Ook dat weet ik niet.
Maar tot mijn eigen verwondering verlang ik geloof ik wel naar een gemeenschap waarin we brood blijven breken,
uit de beker drinken en water op ons voorhoofd ontvangen. Om te vieren dat we leven. En om elkaar in het licht te zetten. Niet zozeer om van gedaante te wisselen of om schoongespoeld te worden, hoewel dat natuurlijk welkome bijkomstigheden zijn.
Eucharistie is vierend dankzeggen, en in onszelf en de ander God herkennen: het niet-ontwijde gelaat van de mens. Waarom zouden we het leven in ons eentje vieren? Eenmansacties zijn er tegenwoordig al genoeg. Zou het niet heilzaam zijn om met een zekere kalme regelmaat die leden van dat ‘Ene Lichaam’ te ontmoeten? Dan kunnen we elkaar tot een hand en een voet zijn. Wanneer één lid dan lijdt of genot beleeft, kunnen de andere ledematen meeleven, medevreugde en mededogen ervaren.
Is deze fantasie hoogst particulier? Ik waag het te betwijfelen. Ik heb geen idee of dit wild mystieke
reikhalzen zich in de toekomst moet organiseren. Maar als we zo’n droom voor ons uit blijven dra- gen, zal het een weg vinden. Daar wil vast een
zegen op rusten.
Ik kies voor vertrouwen in plaats van
planning. De toekomst laat zich niet afdwingen. ‘Je moet!’ hebben we genoeg
gehoord. Laten we het kind terugvinden dat onder al die aangekoekte dwingelandij
bedolven is geraakt, zodat het zich kan ont-wikkelen en zich weer verbonden (re- ligie) kan voelen met het mysterie van het
leven. Dan valt er ook in de toekomst heel veel te vieren.
Intussen vooral ook wat geduld betrachten. Mijn eigen weg is er een van groeien, vallen, opstaan, weglopen naar andere denomi- naties, bokken, me overgeven en de hele
santenkraam weer opnieuw. Het zou me niet verbazen als onze individuele weg een afspiegeling
is van die van de hele mensheid. En van de kerkge- schiedenis. Laten we als pelgrims zonder landkaart,
als de brekebenen die we zijn de mystieke toekomst in struikelen. De mysticus weet dat hij hoe dan ook
wordt opgevangen.

(Column voor Volzin)

 
   « Artikelen overzicht