Dobberen

Harry Mulisch huilde om een kudde paarden die, na dagen door hoog water gevangen te zijn geweest, door amazones werd gered. Een afbeelding van deze reddingsactie hing boven zijn bed. ‘Die foto is mooier dan Shakespeare’, sprak Mulisch. Ontroering huist in de hoogste kringen. Dat houd ik mezelf maar voor, want de oude vrouwentranen komen vroeg dit leven. Niet altijd even handig. Weerloosheid en ontroering zijn mijn trouwste vrienden aan het worden, hoe bizar ik dat zelf ook vind. Je zou denken dat een mens tijdens het klimmer der jaren flinker wordt. In veel opzichten is dat waar, maar waterlanders zijn mijn vaste bijrijders geworden. Tijdens een donkere avond reis ik naar een ver oord om het voor een zaal met liefhebbers van de Verwondering te hebben over het levensbelang van aandacht en nabijheid. Als ik op de plaats van bestemming aankom snak ik naar koffie, naar een toilet. Maar daar is niet aan gedacht. En ik weet niet duidelijk te maken dat aandacht en nabijheid ook voor de spreekster zelf zo onontbeerlijk zijn. Dat geeft niks. Ik ga alleen steeds minder graag naar verre oorden. Want de weerloosheid en ontroering laten zich niet meer wegredeneren. Waterlanders zoeken onverstoorbaar hun eigen weg. Ont-roering. Kennelijk heb ik het roer definitief verlaten. Nu dobber ik knus tussen de paarden van Mulisch. Bijzonder onpraktisch. Maar mooier dan Shakespeare.

 
   « Artikelen overzicht