De kast

‘Dat had ik niet van jou verwacht.’ Een van de meest intrigerende opmerkingen die we elkaar toevoegen. Tot m’n eigen stomme verbazing klom ik ooit in een boom. Voor het huis van een vriendinnetje. Ik had dat nooit van mij verwacht, maar haar lieve popperigheid bracht iets woests in me naar boven. Haar vader kwaad. Mijn ouders aangenaam verrast. Een van m’n als oppassend bekendstaande broers drukte eens een vriendje door een ruit. Schoolleiding woest. Ouders weer verwonderd. Men had het niet van ons verwacht. Die zin is als verwijt bedoeld en zelden als zelfonderzoek. Je zou je namelijk ook af kunnen vragen waarom je zo weinig verwacht van de ander, waarom je je naaste zo dichtgetimmerd hebt. Ik ontmoet een jonge knaap wiens stralende aanwezigheid mijn hart doet opspringen. Hij zegt dat het zo bizar is uit de kast te moeten komen. Welke kast? Zelf heeft hij die constructie nooit om zichzelf heen gezet. Deze heerlijke jongen inspireert me om mijn woeste kant wat meer de vrije teugel te geven. ‘Maar je imago van invoelende interviewer dan?’, vraagt iemand me. Dat beeld is niet het mijne. Bovendien is het heilzaam om gesneden beelden soms een duwtje te geven. Ook die in mezelf. Alles verwachtend, niets uitsluitend van de ander. Laten we onze naasten uit onze dode hoek halen. Van mij mag u de boom in.

 
   « Artikelen overzicht