Complimentenjaar
Dit is de tijd dat er via social media een bombardement aan virtuele kaarsjes wordt verzonden die je door moet sturen. Maar ik heb ook m’n grensjes. Naar mijn bescheiden mening heb ik een heilzamer idee. Van de week sprak ik een psychologe die gespecialiseerd is in lichaamsbeelden. Zij vraagt zich af of we elkaar niet blijvend als lekkende gevaren zullen zien. Virussen op pootjes. Tenslotte zijn we door de MeToo-beweging (die natuurlijk goede kanten heeft) ook een stuk onhandiger geworden in de omgang met elkaar. Nu heb ik een collega die me met grote regelmaat toevoegt: ‘Wat zie je er weer ravissant uit.’ En: ‘Wat ruik je toch lekker.’ Het is geen versierpoging van hem, hoewel ik daar beslist geen bezwaar tegen zou hebben. Zijn partner is een man. Bovendien wil hij gewoon hetzelfde parfum als ik. Maar wat knap ik toch altijd van hem op! Helaas moet ik het in deze vreemde tijden al een poosje zonder hem doen. Dus zoek ik op mijn dorpse marktje glimlachend naar oogcontact. Dat is tenminste iets. Maar lou loene. (Is Jiddisch voor: dat had je gedacht!) Kennelijk denken we dat lachen, groeten en zwaaien ook levensgevaarlijk is. Het tegendeel is het geval. We zijn toe aan een Complimentenjaar. Dat kan op anderhalve meter. ‘Ha, vreugd van mijn ouderdom!’, roep ik naar mijn jonge buurman. Hij lacht!