Bob
Aan een overbuurman vraag ik of hij het een beetje redt in deze dagen. Eigenlijk ben ik gewoon nieuwsgierig naar welk beroep hij uitoefent. Ik ken hem als knappe hondenuitlater met stoere auto, maar waar hij het allemaal van doet, wat weet ik van de buurtgenoten? Tijd voor een kletsje. Buurboy blijkt baas van bierbrouwerijen, behartigt belangen. ‘Wat veel B’s’, stamel ik, maar de buurman gaat nog een stapje verder. Hij blijkt de bedenker van Bob, de bewust onbeschonken bestuurder. Maatschappelijk betrokken type lijkt me, maar dat is iets te snel. Als één persoon besluit niet te drinken om zijn maten veilig naar huis te kunnen rijden, kan de rest los. De buurman lacht charmant. Tel uit zijn winst. De slogan ‘ben je Bob, zeg het hardop’ stelt je niet alleen onder curatele, maar geeft vooral een drinkbrief aan de rest. ‘Dat lijkt het zondebokprincipe wel’, antwoord ik de innemende overbuurman enthousiast. Hij fronst. ‘Het arme schaap dat de woestijn ingestuurd wordt. En vlak Jezus niet uit. Eén schepsel opzadelen met de verantwoordelijkheid en dan verder keten.’ Hij lijkt nu aan m’n verstand te twijfelen. ‘Zondebob’ slik ik nog net op tijd in. Met horecaverbod en avondklok is er aan Bob geen cent te verdienen, verzucht mijn overbierman. ‘Kop op Bob!’ zeg ik per ongeluk. Hij grijnst. Nog steeds geen idee hoe hij heet trouwens.