Atheïst
Als we op wandelschoenen de Veluwe doorkruisen, doorklieft zijn bas soms plots de stilte: ‘Toespijs! Dat woord komt maar één keer in de Bijbel voor!’ Een voorrecht om de meest indringende predikheer van dit land als mijn persoonlijke wandelende bijbelvorser te mogen beschouwen. En wat een aderlating voor de kerk nu hij besloten heeft zijn toga aan de wilgen te hangen. Hij is moe om steeds woorden te moeten geven aan dat wat ons mensen te boven gaat. Dat dit talmen hem juist uitzonderlijk maakt, hoort hij schouderophalend aan. Volgens hem moeten we bescheidener worden. Ook in onze houding tijdens deze veertigdagentijd: ‘Met dat vasten geef je jezelf cachet en wordt bezinning een prestatie.’ Ik hang aan zijn lippen: ‘Concentreer je eens op de figuur naar wie we genoemd zijn. Die man vast niet, maar wordt tot z’n essentie gedwongen. Wat blijft er over als de omstandigheden je uitkleden tot aan een kruis? Durf je je over te geven aan dat wat je overkomt? We moeten atheïst worden, dat betekent: onze ‘goden’ laten vallen en ten volle mens worden. Bij Jezus gaat alle cachet eraf. Hij wordt gecanceld. Luister maar weer eens naar Bach, dan hoor je wat er overblijft: ontroering, aanvaarding, vertrouwen, de omarming.’ Op Paasochtend trekt Klaas Vos zijn toga nog één keer aan. In de Wilhelminakerk in Utrecht. Kom. Zie de mens.