Afkijken
De familie Schrijver is samengesteld uit individuen die hun verjaardag het liefst schriftelijk vieren. Geen feestneuzen. Jezus’ uitspraak, vlak voor zijn Hemelvaart, ligt op het puntje van m’n tong: ‘Nog een korte tijd en je ziet mij niet meer.’ Tijdens vergaderingen en feestjes moet ik mij inspannen die zin binnen te houden. Inmiddels is het al drie jaar geleden dat mijn broer Beert veel te jong overleed. Zijn twee zoons zijn nu adolescenten en ik heb mijn neefjes zeer lief. En ondanks het feit dat we dus niet zo samenscholerig zijn heb ik toch een stiekeme verse familieliefhebberij in ons allen ontdekt: wij kijken Beert bij elkaar af. Zo bestudeer ik ademloos de vingerkootjes van zijn zoons, hun opvallende lengte, hun stem, hun wijsheid. Mijn moeder valt bijkans achterover als ze de kinderen van haar eerstgeborene ziet: ‘Die handen! Die bewegingen!’ En de twee boys doen precies hetzelfde bij ons. Heimelijk zoeken ze hun vader in de verschijning van zijn drie broers en zus. Zo genieten we van elkaars nabijheid. Mijn jongste neefje verwoordt het zo: ‘Mijn vader was uniek. Er is niemand zoals hij, maar jij komt wel in de buurt.’ Ondanks onze samenscholingsallergie verkneukel ik me nu al om de volgende ontmoeting met die twee heerlijke knullen. Het is alsof ik Beert hoor: ‘En nogmaals een korte tijd en gij zult mij zien.’