A million

Een Oostenrijker die in WO II in een Frans dorp onderdook, liet onlangs een fortuin na aan zijn redders. Dit dorp behoedde 2500 Joden. Ontroerend. Zowel het een als het ander. Maar de dorpsbewoners hebben hun eigen leven niet geriskeerd om decennia later miljoenen in ontvangst te kunnen nemen. Ze deden eenvoudig wat er gedaan moest worden. In mijn jeugd vonden sommige kinderen na een ouderavond snoep in hun kastje. De minder bedeelden haalden daar hun neusje voor op. Je werkt toch niet voor snoep? Daar denk ik vaak aan als ik me afvraag hoe het toch komt dat dichters en presentatoren die ik persoonlijk uitzonderlijk goed vind nooit in de prijzen vallen. Teder vakmanschap wordt dikwijls miskend. Zou ik zo’n slechte smaak hebben? Kennelijk verlang ik naar beloning van mijn voorkeuren. Waarschijnlijk is het toeval dat sommige schatten over het hoofd gezien worden. Of de parels zijn niet schreeuwerig genoeg. Of het duurt gewoon een paar decennia voor profeten postuum in eigen land geëerd worden. Ach, je doet geen goede werken om in de hemel te komen. Vind ik. Bovendien is roem gevaarlijk. Dichter A. Roland Holst zei het al: ‘Leeg en gehuldigd kwam hij thuis, vermenigvuldigd tot een muis.’ Toch pleit ik ervoor elkaar eens wat meer te bedanken nu we nog leven. In het Engels klinkt het zo gul: ‘Thanks a million!’

 
   « Artikelen overzicht