25
Ook al zit het uitzendseizoen er voor de Verwondering op, we zijn alweer bezig met de komende serie. De boshut hebben we vaarwelgezegd. Nu bivakkeren we in een heerlijke hofstede. In de hof staat een boom waaraan de gasten hun levenswijsheid ophangen. Een woord voor de wereld in de boom van inzicht. Speelse diepzinnigheid, dat is toch wel het mooie aan dit vak. Ik ben nu vijfentwintig jaar op televisie. Wie had dat kunnen denken. Als radiomeisje schrok ik indertijd van het fanatisme van sommige ‘itemregisseurs’. Iemand gaf mij daarom een ring met een kikkertje met rollende ogen. Hij overhandigde me die plechtig met de woorden: ‘Dit is de Hetismaartelevisie-Ring.’ Deze collega werd natuurlijk een goede vriend voor het leven. Hij herinnerde me aan mijn broers met wie ik vroeger ‘voor spek en bonen’ mee mocht voetballen. Daar leerde ik dat je vanuit de marge alles hoort en ziet. Op de radio ging dat spelen gewoon door. Zo lieten we in een programma over serieuze nieuwe muziek zingende walvissen horen, de luisteraar in de veronderstelling latend dat het een beroemde basklarinettist met twaalftoonsmuziek betrof. Dat kon allemaal omdat de directie ons niet zo belangrijk vond. En nu maken we al vijfentwintig jaar levensbeschouwelijke tv in de weldadige luwte van de zondagochtend. Al spelend en genietend, ons intussen zeer bewust van de levenskunst van onze gasten.